Home / Hoofdstuk I / Gelijke kansen

Principe 3

gelijke kansen

Toegang tot kansen hangt vaker wel dan niet af van de specifieke groep waartoe een werknemer behoort. Het doel is om een ​​beleid in te voeren dat gericht is op het uitbannen van discriminatie (ex post) en proactief beleid dat gelijke kansen biedt (ex ante). Door de bescherming op de werkplek te verminderen, neemt de discriminatie op het werk toe. Maatregelen die de sancties tegen oneerlijk ontslag verzachten, de macht van vakbonden (of ondernemingsraden) op de werkplek verminderen of niet-standaard arbeidscontracten verspreiden, verzwakken het huidige acquis inzake antidiscriminatie dat voorziet in strikte sanctiesystemen.

Uitsluiting van de arbeidsmarkt of het ondermaats presteren van specifieke groepen brengt de economische en sociale stabiliteit in gevaar. Discriminatie daarom moet vooral worden gecontroleerd en gerapporteerd LGBTQI *, waarvoor er lacunes zijn op het gebied van bescherming in de nationale wetgeving. Gelijke kansen moeten worden bevorderd met behulp van economische prestatie-indicatoren. Rechtsmiddelen moeten komen van een versterkt wettelijk kader. Ze moeten discriminerende praktijken op arbeidsplatforms verwijderen. Dergelijke praktijken kunnen worden afgeschrikt als gevolg van vakbondstoezicht. Vakbonden hebben dergelijke tendensen al aan de kaak gesteld, voornamelijk in de context van het discrimineren van werknemers met betrekking tot hun toegang tot "optredens" nadat ze enige vorm van collectieve actie hebben ondernomen. Collectieve onderhandelingen wijzen de weg voor een betere bescherming van LGBTQI * op de werkplek.

Een horizontale richtlijn inzake non-discriminatie is wellicht geschikter, ook al heeft de Raad tot dusver geen consensus bereikt. Gelijke kansen moeten ook worden toegekend aan asielzoekers, die momenteel zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van de antidiscriminatierichtlijnen​ Van bijzonder belang is het gebruik van materiële en immateriële middelen om het publieke discours tegen xenofobie en racisme te versterken.

De sociale partners kunnen, gezamenlijk of eenzijdig, instrumenten ontwikkelen om discriminatie te herkennen, voorkomen en bestraffen, terwijl ze zich richten op actieve maatregelen voor kansarme groepen. Ze kunnen een nauwere samenwerking tot stand brengen met nationale organen voor gelijke behandeling en voortbouwen op de ontwikkelingen van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA).

Maatregelen om een ​​minimum aan rechten in de EU vast te stellen, een gelijk speelveld op de eengemaakte markt

  1. Horizontale richtlijn inzake non-discriminatie die discriminatie erkent, voorkomt en bestraft.
  2. Afwijkingen in de bestaande antidiscriminatierichtlijn voor onderdanen van derde landen die bescherming zoeken, schrappen.
  3. Aankomende aanbeveling van de Raad over gelijkheid, inclusie en participatie van Roma.
  4. Aankomende nieuwe EU-strategie inzake handicaps.

Acties gericht op het bewerkstelligen van opwaartse convergentie in levens- en arbeidsomstandigheden

  1. Vakbondsinstrumentarium om discriminatie te erkennen, voorkomen en bestraffen; organen voor gelijke behandeling ondersteunen en voortbouwen op onderzoek en resultaten van het FRA.
  2. Innovatieve communicatiestrategie en campagnes tegen vreemdelingenhaat
  3. Verbanden benadrukken tussen vakbondsrechten, arbeidswetgeving en gelijkheid en non-discriminatie, uitgaande van collectieve onderhandelingspraktijken.